dinsdag 20 april 2010

HZO

Het Holland zelfonderzoek (HZO) is gebaseerd op een theorie van John L. Holland.
Volgens John Holland passen bepaalde persoonlijkheidstype bij uitstek bij bepaalde beroepen. Volgens Holland spelen zes persoonlijkheidstype bij een beroepskeuze.
  • Realistisch. Het realistische menstype houdt van praktische, uitvoerende beroepen, waarbij je werkt met de handen, met machines, gereedschap, materialen, planten en dieren.
    Dit menstype heeft technisch inzicht en een praktische, handvaardige aanleg en is vaak minder sterk in sociale vaardigheden.
  • Intellectueel.
    Het intellectuele menstype houdt van onderzoekende, intellectuele beroepen, waarbij onderwerpen onderzocht en geanalyseerd worden.
    Dit menstype heeft een sterk analytische en wetenschappelijke aanleg en is vaak minder sterk in sociale vaardigheden, overtuigen en leidinggeven.
  • Artistiek.
    Het artistieke menstype houdt van creatieve en artistieke beroepen, waarbij creëren en expressie centraal staat.
    Dit menstype heeft een fantasie en artistieke aanleg zoals schrijven, muziek of kunst maken, ontwerpen en vormgeven en heeft vaak minder sterke administratieve en organisatorische vaardigheden.
  • Sociaal.
    Het sociale menstype houdt van sociale, dienstverlenende beroepen, waarbij je andere mensen helpt, behandelt, onderwijst of begeleidt.
    Dit menstype heeft sterke sociale en contactuele vaardigheden, kan vaak goed luisteren en staat open voor eigen gedachten en gevoelens.
    Vaardig in het onderwijzen, behandelen of adviseren van anderen en heeft vaak minder sterke praktische of technische vaardigheden.
  • Ondernemend.
    Het ondernemende menstype houdt van ondernemende beroepen, waarbij anderen overtuigd of aangestuurd worden.
    Dit menstype heeft leidinggevende, commerciële of overtuigende vaardigheden en heeft vaak minder analytische of wetenschappelijke vaardigheden.
  • Conventioneel.
    Het conventionele menstype houdt van conventionele, beheersmatige beroepen, waarbij gewerkt wordt met getallen, gegevens en informatie volgens duidelijke procedures, regels en richtlijnen.
    Dit menstype heeft sterke administratieve, organisatorische en cijfermatige vaardigheden en is vaak minder artistiek of creatief aangelegd.

De menstypes worden ook gebruikt om beroepen en functies in te delen.

  • De realistische werkomgeving vereist fysieke en praktische vaardigheden, machines, gereedschap en materialen gebruiken.
    De werkomgeving beloont regels volgen en concrete resultaten behalen.
    Beroepsgroepen die hierbij passen zijn bouw, handwerk, techniek, agrarisch en buitenwerk.
  • De intellectuele werkomgeving vereist analytische, technische en wetenschappelijke vaardigheden, schrijf- en/of mondelinge vaardigheden.
    De werkomgeving beloont analyse van informatie om problemen te begrijpen en op te lossen, kennisverwerving en publiceren.
    Beroepsgroepen die hierbij passen zijn wetenschap en onderzoek.
  • De artistieke werkomgeving vereist creatieve vaardigheden en emotionele expressie.
    De werkomgeving beloont creatieve verbeeldingskracht bij schrijven, kunst of muziek. Beroepsgroepen die hierbij passen zijn grafisch ontwerp, kunst, muziek, theater, schrijverschap.
  • De sociale werkomgeving vereist interpersoonlijke competenties, vaardigheden op het gebied van adviseren, verzorgen en onderwijzen.
    De werkomgeving beloont empathie, menselijke waarden, sociale opstelling en vriendelijkheid.
    Beroepsgroepen die hierbij passen zijn dienst- en hulpverlening, gezondheidszorg, welzijn, onderwijs en opleiding.
  • De ondernemende werkomgeving vereist vaardigheden op het gebied van overtuigen en leiden.
    De werkomgeving beloont initiatief om financiele en materiële doelstellingen te behalen, dominantie en zelfvertrouwen.
    Beroepsgroepen die hierbij passen zijn management, directie, handel, marketing en bestuur.
  • De conventionele werkomgeving vereist geordend en systematisch werken.
    De werkomgeving beloont organisatorische vaardigheden, conformisme, betrouwbaarheid. Beroepsgroepen die hierbij passen zijn bank, beheer, financieel, logistiek, secretarieel, administratie en organisatie.

de Ideale Toekomst

Bij deze opdracht is het de bedoeling dat je een voorstelling gaat maken van je ideale toekomst.
Maar voordat je dit kunt gaan doen, is het belangrijk om ook naar het verleden te kijken en ervaringen die je op hebt gedaan de afgelopen jaren op je bijbaantje, bij stages of op je opleiding.
Op basis van deze ervaringen heb je waarschijnlijk een aantal keuzes gemaakt.
Bijvoorbeeld je hebt stage gelopen een aantal maanden op een overheidsinstelling, gedurende de stage ben je er achter gekomen dat je liever in een commercieel bedrijf werkt.
Het is de bedoeling dat je minimaal drie ervaringen gaat beschrijven waarop je een keuze hebt gemaakt. Leg duidelijk uit waarom
je deze keuze hebt gemaakt naar aanleiding van de ervaring.
Mocht je meer ervaringen weten is dit alleen maar goed omdat je per ervaring iets over jezelf te weten bent gekomen.

Hierna ga je kijken naar de toekomst.
Ga de komende tijd nadenken over hoe je leven er over tien of twintig jaar uit zal zien. Dit kan gericht zijn op gebied van werk, carrierie, omgeving, persoonlijk, wat je hebt bereikt in het leven.
Je mag zelf bepalen hoe je dit ideale toekomstbeeld vorm geeft, gebruik je creativiteit. (bijvoorbeeld in de vorm van een collage, in de vorm van een verhaal of een presentatie)

Vragen om over na te denken:
- Waarmee verdien ik mijn brood in de toekomst?
- Wat is de baan van mijn dromen?
- Wat is mijn ideale loopbaan?
- Wat wil ik bereiken in mijn leven?
- Wie is er in de toekomst bij je? (gezin, vrienden, familie)
- Wat voor activiteiten onderneem je?

360 graden feedback

Om er achter te komen wat je wilt met jouw leven jouw loopbaan, is het nodig te weten wie jij bent. Wat zou je het liefste willen en wat wil je absoluut niet, wat is belangrijk voor jou, waar ben je goed in, wat zijn je verbeterpunten?
Op de laatste twee vragen kun je na het uitvoeren van deze opdracht een antwoord op geven.

  1. De bedoeling is dat je allereerst zelf je kwaliteiten en twee valkuilen gaat noteren. Deze kwaliteiten en valkuilen moeten ook beargumenteerd worden. Een tip is om hiervoor voorbeelden van ervaringen te geven waarbij jouw kwaliteit/valkuil duidelijk naar voren kwam.
  2. Daarna is het de vraag of anderen je op dezelfde manier zien als jij jezelf. Dit ga je doen door drie verschillende mensen uit je omgeving te vragen hetzelfde lijstje te maken over jou, dus de ander moet jouw kwaliteiten en valkuilen gaan noteren. Deze drie mensen moeten allemaal uit een andere kring komen, dus bijvoorbeeld één persoon uit je familie, één persoon uit je vriendkring en één persoon vanuit je werk/studie. Zo krijg je van verschillende omgevingen feedback.
  3. Als je van alle personen de feedback terug hebt gekregen, kun je proberen antwoord te geven op de volgende vragen:
    - Welke opvallende zaken worden er genoemd?
    - Had je deze antwoorden verwacht? Waarom wel of niet?
    - Wist je dat zij juist deze kwaliteiten in jou waarderen?
    - Ga je iets doen met de adviezen van deze mensen? Waarom wel of niet?


DAT

Figurenreeks meet: het vermogen om ideeën te begrijpen die niet in woorden of getallen worden gepresenteerd. Van belang voor aanleren van algoritmen, wiskundige en natuurkundige principes, toepassen van formules en programmeren van computer-programma’s
Functies: storingsmonteur, laborant, actuaris, wiskundeleraar, productieplanner, calculator, beleggingsanalist.
Opleidingen bijv.: systeemontwikkeling, applicatieontwikkeling, procestechniek, informatica en wiskunde.

Rekenvaardigheid meet vermogen om rekenkundige taken uit te voeren zoals oplossen van calculaties, interpreteren van tabellen en grafieken, schatten cijfermatige uitkomsten en toepassen rekenkundige formules
Van belang voor calculeren, kasverschil uitzoeken, voorraadbeheer, begrotingsbeheer, debiteuren-bewaking, werkvoorbereiding en interpretatie van cijfermateriaal
Functies: calculator, planner, verkoper, kassier, dieetkok, boekhouder, econometrist.
Cursussen en trainingen bijv.: handelsrekenen, werkvoorbereiding, boekhouden, statistiek , economie, technisch rekenen, informatica.

Analogieën doet beroep op verbaal abstractievermogen en constructief denken.
Analogieën meet: het vermogen relaties tussen woorden te herkennen.
Werkzaamheden en functies: waarbij abstract denken en probleemoplossen een rol speelt.
In alle functies waarbij informatie verbaal doorgegeven wordt, met name: beleidsmedewerker, docent, journalist, trainer en manager.
Opleidingen in de sfeer van tekstanalyse, bedrijfsstrategie, wetsinterpretatie, beleidswerk.

Ruimtelijk inzicht meet: ruimtelijk voorstellingsvermogen. Met dit vermogen kunnen mensen technische en bouw-tekeningen, plattegronden lezen.
Deze capaciteit is vereist bij werk/bouwtekeningen lezen/maken, tandtechniek, etaleren, tekenen, mallen maken en kleding ontwerpen/knippen.
Functies: binnenhuisarchitect, cargadoor, tandarts, chirurg, orthopeed, aannemer, etaleur, bouwkundig constructeur en couturier.
Opleidingen bijv: tekenen, maquettebouw, architectuur, ontwerpen en technisch tekenen.

Taalgebruik wordt beroep gedaan op kennis en gevoel voor zinsconstructie en taalgevoel in het algemeen.
Bij werkzaamheden die betrekking hebben op het geschreven en het gesproken woord, zoals onderwijs, rechten, voorlichting, vragenlijstontwerp en aanleren van vreemde talen.
Functies: wetenschappelijk onderzoeker, tekstschrijver, vertaler, tolk, voorlichter, beleidsmedewerker, docent, instructeur, journalist en redacteur.
Opleidingen: beleidsanalyse, wetens. Verslagleggen, juist taalgebruik, vertalen en tekstanalyse.

Snelheid en nauwkeurigheid meet het vermogen om snel verschillen te ontdekken en fouten te herkennen in geschreven lijsten, in een hoog tempo informatie verwerken en aandacht hebben voor betekenisvolle details.
Tbv van werkzh zoals controle productie, administratieve controle, drukproeven controleren, foutmeldingen zien, afwijkingen zien, medische controle, observeren, bewaking, registreren en werken met technologische en wetenschappelijke bestanden.
Functies: corrector, rechercheur, controleur, bewakingsbeambte, arts, schaderegelaar, veilingmeester, (meet- en regelkamer)operator.
Opleidingen waarbij snelle informatieverwerking een rol speelt en alert moet zijn op afwijkingen en fouten.

Woordbeeld gaat om spellingvaardigheid. Test doet beroep op vaardigheden die op school systematisch worden aangeleerd.
Belang in div. werkzaamheden en functies: journalistiek, rechten, schrijven zakelijke teksten en secretariaatswerkzaamheden.
Opleidingen die hier een beroep op doen: bijv. correctiewerk, secretariaat, tekstschrijven.

Praktisch inzicht doet ook een beroep op de leesvaardigheid.
Het gaat om doorzien van praktisch mechanische en natuurkundige relaties. Gaat vooral op praktisch inzicht, inzicht in technische principes uit de praktijk.
Werkzaamheden zoals mechanische uurwerken repareren, machines bedienen en afstellen, constructiewerk, technisch tekenen, storingen opsporen, installeren, technische inspectie.
Functies: techn. ontwerper, machine-insteller, verkoper tech. Artikelen, artdirector, servicemonteur, automonteur.
Opleidingen op gebied van praktisch technisch handelen, technisch tekenen, mechanica en architectuur.